Typisch Nederland(s)

In de Volkskrant van 5 mei stond een artikel over de discussie rondom de bouw van (geplande) kolencentrales op de Maasvlakte: “De natuurvergunningen voor twee nieuwe kolencentrales van Eon en Electrabel op de Maasvlakte worden voorlopig ingetrokken. Volgens de Raad van State, de hoogste bestuursrechter van Nederland, is de natuur in de omgeving in het geding. De bouw mag echter wel doorgaan.” Gedogen dus. Typisch Nederlands.

Verderop in het artikel worden enkele voorbeelden genoemd van dieren en planten die de bouw van grote projecten hebben tegengehouden of kunnen tegenhouden. Een daarvan is de groenknolorchis. De kadertekst over deze “onopvallend groen tot groengeel bloeiende orchidee” bevat een verwijzing naar de Eemshaven en eindigt met de volgende zin: “Daar [in de Eemshaven dus] is door de kolencentralebouwers nu een natuurcompensatiestrook aangelegd voor de plant.” Natuurcompensatiestrook. Wat een schitterend woord. Veel Nederlandser kan het bijna niet. Ten eerste gaat het hier om ‘gemaakte’ natuur: de meeste ‘natuur’ in Nederland is ‘ontwikkeld’. Bovendien wordt elk stukje dat nog niet bebouwd is, tegenwoordig ‘natuur’ genoemd. Ten tweede wordt hier iets ‘gecompenseerd’. Niets of niemand in Nederland mag worden benadeeld, en als dat toch gebeurt, moeten er concessies worden gedaan en moet er compensatie worden gegeven. En tot slot hebben we het hier over een ‘strook’. Nederland is klein. Als we iets doen – of compenseren – dan moet het natuurlijk wel binnen de perken blijven.

Gedoogakkoord, poldermodel en natuurontwikkeling. Het Nederlands kent natuurlijk veel woorden die kenmerkend zijn voor Nederland en de Nederlanders. Woorden in een taal zeggen veel over de aard van het volk dat die taal spreekt. Dat geldt zeker ook voor natuurcompensatiestrook.

Laat een reactie achter