Archief van de categorie ‘Opvallend taalgebruik’

Als je BGRPT wat ik BDL

maandag, januari 18th, 2021

Eind november 2020 verscheen mijn nieuwe boek Als je BGRPT wat ik BDL. 101 regels voor heldere en overtuigende teksten. Het boek heeft op verschillende websites bijzonder positieve beoordelingen gekregen, onder andere op managementboek.nl en bol.com:

“Uitstekend en stijlvol”
“Wat een mooie uitgave, wat een sprankelende inhoud!”

Vrijdagmiddag 15 januari 2021 sprak ik ruim een uur lang over mijn boek met Jacarrino Dost. Het hele gesprek is terug te zien op onder andere YouTube.

Engels via de achterdeur

zondag, mei 7th, 2017

Dit artikel verscheen eerder in het VZV-Bulletin (Jaargang 21, nr. 1 – lente 2010)

De invloed van het Engels op het Nederlands is groot. Dat is alom bekend. Maar als we de vele artikelen, ingezonden brieven en boeken over anglicismen bekijken, zien we dat het eigenlijk bijna altijd over Engelse woorden en uitdrukkingen gaat. Die vallen natuurlijk ook sterk op. Maar het Engels beïnvloedt het Nederlands ook ‘onderhuids’, in de structuur. Dat zien we in een opvallende constructie.

Beknopt
Het Nederlands kent zinnen die beginnen met beknopte bijzinnen waarvan het eerste woord een tegenwoordig deelwoord is. Dat is veel grammaticale terminologie in een zin, dus maar meteen een paar voorbeelden, beide van internet:

(1) Inspelend op de nieuwe business unit heeft het opleidings- en demonstratiecentrum van Wifac in Mijdrecht een bescheiden facelift ondergaan.
(2) Afwachtend wat er gebeuren zal, turen we de weg richting Wageningen af of er al een vijand te zien is.

De twee zinsdelen waar het om gaat, heb ik voor het gemak cursief gemaakt. De zinnen werken goed omdat het veronderstelde onderwerp van het eerste deel van de zin hetzelfde is als in de hoofdzin, respectievelijk ‘het opleidings- en demonstratiecentrum van Wifac in Mijdrecht’ en ‘we’.

Ook voltooid deelwoorden kunnen in soortgelijke beknopte constructies worden gebruikt, als bepaling van gesteldheid aan het begin van een zin. Ook hiervan een voorbeeld:

(3) Eenmaal goed afgedekt kan een oude stortplaats een nieuwe bestemming krijgen.

De constructie is weliswaar beperkt mogelijk, maar is wel vrij productief in combinatie met ‘eenmaal’. Wat overigens opvalt, is dat het deelwoord sterk op een bijvoeglijk naamwoord lijkt.

Moeilijk
Dit soort zinnen vraagt veel aandacht van de lezer of luisteraar. Het onderwerp van de bijzin wordt immers pas in het tweede deel van de zin bekendgemaakt. Een ‘volwaardige’ bijzin is gemakkelijker te begrijpen, omdat het onderwerp dan vrij vooraan in de zin staat:

(4) Als de oude stortplaats eenmaal goed is afgedekt, kan hij een nieuwe bestemming krijgen.

Dat de constructie moeilijkheden oplevert, blijkt uit de volgende voorbeelden van internet:

(5) Eenmaal opgeleverd kan de eerste groep cliënten verhuizen naar de nieuwe woningen.
(6) Ondergesneeuwd onder een dikke laag sneeuw heeft hij [=de spreeuw] een pindanetje gevonden en hij gaat net zo lang door met sneeuw verwijderen totdat hij goed bij de inhoud kan komen en op de inzet is te zien dat hem dat is gelukt.

In het eerste voorbeeld lijkt het alsof de cliënten worden opgeleverd en niet de nieuwe woningen. In de tweede zin doet de beknopte bijzin veronderstellen dat de spreeuw was ondergesneeuwd, maar uit de rest van de zin blijkt dat het pindanetje was verstopt onder de sneeuw en niet de vogel.

Engels?
En dan naar de invloed van het Engels. Vertalers Engels-Nederlands zijn vertrouwd met redelijk vaak voorkomende beknopte deelwoordzinnen zoals hieronder. Ze zijn bijna nooit letterlijk te vertalen en vragen altijd om een creatieve oplossing:

(7) Born in Leeds, he is a passionate Leeds United season ticket holder and lives in North Wales with his wife Sian and has three daughters.
(8) Built in 1625 and much added to, this country-house hotel has bags of “cutesy, rambling” charm.
(9) Unveiled 34 years ago, Polos have been around longer than Take That.

Dit soort beknopte bijzinnen lijkt ook steeds vaker voor te komen in het Nederlands. Ik geef een aantal voorbeelden die ik de afgelopen tijd heb genoteerd:

(10) Geboren in een eenvoudig arbeidersgezin, op 10 oktober 1930, trouwde hij in 1980 uiteindelijke met Lady Antonia Fraser, waardoor hij van de wereld van de pinten bier in die van de zilveren theelepeltjes belandde. [Uit een artikel van Hein Janssen in de Volkskrant over de overleden schrijver Harold Pinter, 27 december 2008]
(11) DZDD is het drama van het begaafde kind Froukje Jansen. Begonnen bij 6Pack, het (nacht)programma van jonge honden bij SBS6 en MTV, belandde ze bij Llink in onder meer reisprogramma’s. [Uit een stuk van tv-recensent J.P. Geelen in de Volkskrant, 16 juni 2009]
(12) Weggestuurd bij de radicale Asuna-moskee in Den Haag waren ze afgelopen zomer onderweg naar Somalië. Vier Nederlandse moslims van Marokkaanse en Somalische afkomst op weg naar een trainingskamp om klaargestoomd te worden voor de Jihad. Ze werden opgepakt. [NOS Journaal, 14 december 2009.]
(13) Gebaseerd op deze boeken heeft hij [= David Simon] een geweldige serie gemaakt. [Raoul Heertje in Wintergasten, 28 december 2009]
(14) Onderbroken door een lange dweilpauze begon de tweede rit van de 500 meter. [Olympische Winterspelen, 16 februari 2010]

En nog een soortgelijke constructie maar dan met een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een voltooid deelwoord aan het begin van de beknopte bijzin:

(15) Afkomstig van een de gewelddadigste wijken van Rio kreeg ze de internationale Kindervredesprijs. [EénVandaag, 6 december 2009]

Bekende constructie
De Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) bevat ook beschrijvingen van beknopte bijzinnen aan het begin van een zin. Het gaat om beknopte zinnen met een tegenwoordig deelwoord zoals ‘Luid lachend schonk hij zich een borrel in’ en met een voltooid deelwoord, zoals ‘Eindelijk thuisgekomen, ging hij meteen naar bed’. Het is dit tweede type dat dicht bij de voorbeelden hierboven ligt, die, met uitzondering van zin 15, immers ook beginnen met een voltooid deelwoord. Over dat tweede voorbeeld zegt de ANS het volgende (blz. 1101): ‘In een beknopte bijzin zoals eindelijk thuisgekomen … staat strikt genomen een werkwoord te weinig. Het voltooid deelwoord komt immers niet in de plaats van de persoonsvorm, maar vormt de werkwoordelijke aanvulling uit het oorspronkelijke samengestelde gezegde. Als vervanging van de persoonsvorm geldt het tegenwoordig deelwoord zijnde.’

Dat is precies wat er aan de hand is in zin 10 t/m 15 hierboven. De veronderstelde persoonsvorm is een andere dan in de hoofdzin. En juist dat maakt de interpretatie van de zinnen moeilijker. De enige overlapping tussen beknopte bijzin en hoofdzin is het onderwerp.

Waarom?
De vraag blijft dan natuurlijk: waarom? Zoals ik hierboven schreef, is de constructie niet gemakkelijk voor lezers of luisteraars. In de meeste gevallen is een andere constructie veel gemakkelijker te begrijpen. Kijk maar eens naar de herformuleringen hieronder. Opvallend daarbij is overigens de geherformuleerde zin (20): die laat zien dat sommige voltooid deelwoorden in beknopte bijzinnen bijna het karakter van een voorzetsel krijgen, net als gezien en gegeven (‘gezien/gegeven de huidige omstandigheden…’):

(16) Hij werd op 10 oktober 1930 geboren in een eenvoudig arbeidersgezin en trouwde in 1980 uiteindelijk met Lady Antonia Fraser, waardoor hij van de wereld van de pinten bier in die van de zilveren theelepeltjes belandde.
(17) Zij begon bij 6Pack, het (nacht)programma van jonge honden bij SBS6 en MTV en belandde bij Llink in onder meer reisprogramma’s.
(18) Ze werden weggestuurd bij de radicale Asuna-moskee in Den Haag en waren afgelopen zomer onderweg naar Somalië.
(19) Hij heeft op basis van deze boeken een geweldige serie gemaakt.
(20) Na een lange dweilpauze begon de tweede rit van de 500 meter.

Waarom hebben de journalisten, want alle voorbeelden komen uit de wereld van de journalistiek, toch niet voor deze eenduidige oplossingen gekozen? Mijn vermoeden is dat ze te saai zijn. Te gewoon. De beknopte bijzinnen brengen spanning in de zinnen. En spanning is belangrijk in de journalistiek. De beknopte bijzinnen in 10 t/m 15 zijn aantrekkelijker omdat ze een soort opmaat vormen naar de werkelijk belangrijke informatie in de zin.

En dan kom ik terug bij mijn stelling in de openingsalinea: de groeiende populariteit van dit type beknopte bijzin zou weleens te maken kunnen hebben met de invloed van het Engels. In die taal is de vorm in ieder geval heel gangbaar. Het is in mijn ogen een invloed op het Nederlands op de rug van een constructie die al in onze taal bestaat, maar voorheen niet zo vaak op de voorgrond trad. Waar Engelse woorden via de voordeur onze taal binnenkomen, komen nieuwe constructies via de achterdeur. Gebaseerd op het Engels verandert het Nederlands zo sluipenderwijs.

Taalpraat

dinsdag, augustus 20th, 2013

Misschien is het u opgevallen dat ik de laatste tijd geen nieuwe taalartikelen op deze website heb gezet. Dat heeft alles te maken met het feit dat ik in 2013 – samen met mijn vrouw Corejanne –  ben gestart met een taalblog: Taalpraat.nl. Mijn taalstukken en -stukjes vindt u voortaan dus op die website.

Wat kunt u verwachten? Taalpraat is een taalblog met actuele onderwerpen uit onze woon-, werk- en leefomgeving. De onderwerpen variëren van nieuwe woorden en opvallende uitspraken tot creatieve constructies en verrassende verdraaiingen. Alles wat opvalt thuis, onderweg of in de media.

Snuffelt u eens rustig rond op Taalpraat, zodat u een beeld krijgt van de onderwerpen die wij aansnijden en hoe we die onder de aandacht willen brengen.

Wij zouden het fijn vinden als u een abonnement op Taalpraat zou willen nemen. Dat is helemaal gratis. U hoeft alleen uw naam en e-mailadres in te voeren (bij ‘updates per mail’). En als u er genoeg van hebt, kunt u zich ook weer heel eenvoudig afmelden.

Hebt u zelf taalonderwerpen die u met anderen wilt delen? Neem dan via Taalpraat.nl contact op met ons.

 

Van weglatings- naar waarschuwingsstreepje

donderdag, januari 3rd, 2013

Een paar jaar geleden schreef ik al eens over het soms wonderlijke gebruik van het vervangings- of weglatingsstreepje. Dat streepje dus. De twee voorbeelden die ik toen gaf: ‘Zowel op nationaal als Europees niveau willen automakers- en toeleveranciers financiële hulp om de ingestorte autoverkoop het hoofd te kunnen bieden’ en ‘de ins- en outs van klimaatverandering’. Vreemde streepjes, toch? Of zit er misschien toch een gedachte achter?

Ik wil er graag op terugkomen. In een discussie tijdens een vertaalworkshop Engels-Nederlands van Teamwork op 7 december ging het onder andere over dit soort streepjes en de meningen over wat nu wel en niet kon, waren verdeeld. Het ging om een constructie zoals ik die onlangs vond in een titel van een woordenboek: Woordenboek Economische- en Handelsterminologie. Wat denk jij? Wel of geen streepje? En wat vind je van het streepje in de volgende voorbeelden uit een ingezonden brief in de Volkskrant (21 november) en van de website van de Universiteit Twente: ‘En om haar punt kracht bij te zetten schildert ze de midden- en hogere inkomens nog even af als cultuurminnende, en luxe artikelen kopende, groepen’ en ‘Begrotings- en Economische Zaken (BEZ)’?

De deskundigen

P.J. van der Horst (Alles over leestekens) is heel stellig en vindt het gebruik van de streepjes in bovenstaande voorbeelden op een na allemaal onjuist: ‘Gebruik het weglatingsstreepje alleen als een deel van een woord is weggelaten. Onjuist is dus arme- en rijke landen … omdat arme landen niet één woord is. Onjuist zijn dus ook: kleine- en hoofdletters, financiële- en belastingvoordelen en sociale- en volksverzekeringen. Dit moet zijn: arme en rijke landen, financiële en belastingvoordelen, sociale en volksverzekeringen. (Eventueel kleine letters en hoofdletters enz.) Correct zijn wel kleuter- en lager onderwijs en snoep- en andere fabrikanten. Volgens sommigen is het laatste voorbeeld onjuist, omdat andere fabrikanten geen samenstelling is.’

Renkema (Schrijfwijzer) is over bijvoorbeeld handels- en industriële ondernemingen, kleuter- en lager onderwijs en personeels- en financieel beleid net zo tolerant als Van der Horst: ‘… deze samentrekkingen zijn zo handig, dat het overdreven is om hier het rode potlood te hanteren’. Renkema keurt bijvoorbeeld, net als Van der Horst, wel het oude- en nieuwe kabinet af (‘Het weggelaten deel moet een deel van het woord zijn’). Verder zegt hij over bijvoorbeeld het buitenlands en veiligheidsbeleid (zonder streepje) dat hier wordt ‘gezondigd’ tegen de voorwaarde dat een deel van het woord moet worden weggelaten. Renkema beschouwt dit dus als een kromme constructie.

De praktijk

Tot zover de streepjesdeskundigen. De praktijk is weerbarstiger. Niet alle taalgebruikers hebben blijkbaar hetzelfde beeld van het nut van weglatingsstreepjes. Een recent – en heel bizar – voorbeeld van Teletekstpagina 703 van 9 december: ‘Morgen vallen geregeld buien met regen- en natte sneeuw’. En uit de Volkskrant van 17 november noteerde ik: ‘Gelauff begrijpt wel waarom er bij dit regeerakkoord zo veel aandacht was voor de uitschieters: “Het kabinet zegt: wij kiezen er bewust voor om miljarden euro’s te verleggen van de hogere- naar de lagere inkomens.”’

Maar wat nog meer opvalt, of wat mij in ieder geval opvalt, is het toenemende gebruik van weglatingsstreepjes bij nevenschikkende getallen in de Volkskrant. Kijk je even mee? Op 26 oktober in een kop: ‘Rutte en Samsom willen 15- tot 20 miljard bezuinigen, in overleg met werkgevers en bonden.’ Op 13 november: ‘De Rabobank heeft zich in juni dit jaar op de Duitse spaarmarkt gestort. Ook de coöperatieve bank heeft grote ambities: binnen vijf jaar wil zij tussen de 10- en 18 miljard euro Duits spaargeld beheren.’ Wouter Bos schrijft op 15 november: ‘Die 40- of 46 miljard is namelijk in de hele verkiezingsstrijd nooit voorgekomen.’ Het lijkt erop dat de redactie van de Volkskrant (en/of de journalisten en andere schrijvers) ervoor heeft gekozen een streepje te zetten waar het vroeger in ieder geval niet stond, met name dus bij twee bedragen die verbonden zijn met en.

De gedachte

‘Foei’, zeg je misschien. ‘Fout. Niet nodig!’ Uiteraard is dit gebruik niet in overeenstemming met de regels in de handboeken, maar je kunt je toch afvragen waarom het streepje op deze manier wordt gebruikt. Taal is van iedereen. Mensen gebruiken taal op een voor hen zo efficiënt en effectief mogelijke manier en doen niet alles volgens de regels (als die al bekend zijn). Mijn stelling is dat er vaak wel een (onbewuste) gedachte achter ‘afwijkend’ taalgebruik zit, in dit geval het bijzondere gebruik van het weglatingsstreepje, en dat taalgebruikers steeds de grenzen van de mogelijkheden opzoeken. Hoe je het ook wendt of keert, de schrijvers proberen het de lezers wel gemakkelijker te maken. Ze geven immers een extra signaal dat de lezers er alert op moeten zijn dat en echt een nevenschikkende functie heeft. Het streepje fungeert als een soort waarschuwing. Dat gebruik is weliswaar fout volgens de regels, maar het is wel handig.

Spellingspaghetti: los of vast?

zondag, oktober 7th, 2012

Veel spellingregels zijn ondoorzichtig (zoals het vervoegen van uit het Engels afkomstige werkwoorden als deleten), sommige zijn onzinnig (zoals het streepje in combinaties als kabinet-Rutte en operatie-Alaska) en andere zijn grillig, zoals het gebruik van de tussen-n, dat niet echt een toonbeeld van eenduidigheid is. Ik ga hier nu verder niet op in, want dan maak ik het onderwerp toch weer belangrijker dan ik wil. Uiteraard is spelling heel belangrijk voor taalprofessionals: slechtgespelde teksten vallen doorgaans niet in goede aarde bij hun opdrachtgevers. En terecht, want ze zouden kunnen duiden op slordigheid. Dat beeld past niet bij ons. Natuurlijk moeten taalprofessionals hun teksten op orde hebben, maar mijn stelling over spelling is: “Leer de belangrijkste regels en gebruik bij twijfel of onzekerheid de papieren of digitale versie het Groene Boekje of het Witte Boekje (van het Genootschap Onze Taal)”. Einde verhaal.

Waarom dan toch dit stukje, zult u zich afvragen? Welnu, het antwoord zit opgesloten in een van de woorden in de vierde zin hierboven. Misschien had u het al gezien. Het gaat om slechtgespelde. De automatische spellingspeurder in mijn Wordversie zet er meteen een rood kringeltje onder. Zou u er ook zo’n rood kringeltje onder zetten, of misschien een dikke rode streep? Het is tijd voor een kleine Vraag & Antwoord over dit soort samenstellingen. Eens kijken of we deze spellingspaghetti kunnen ontrafelen.

Schrijft u de volgende woorden lost of vast?

Laten we eens beginnen met een kleine test. Zou u de volgende woordcombinaties los of vast schrijven?

– een slecht voorbereide presentatie
– een goed gelukte taart
– een strak geleide organisatie
– goed getrainde soldaten
– een lang verwachte verfilming van Abeltje
– een goed gefundeerde beslissing
– duidelijk geformuleerde vragen
– een mooi klinkende viool
– een goed zichtbaar verschil
– goed doortimmerde hervormingsvoorstellen
– goed en slecht geschreven websites
– een goed doorbakken biefstuk
– een goed getroffen portret
– mooi aangelegde parken
– gunstig geprijsde artikelen
– snel drogende muurverf
– de langst levende vrouwelijke oorlogsmisdadiger
– vaak voorkomende misverstanden over RSI
– een minder begaafde leerling

Is er een regel?

Ja, die is er. In het Groene Boekje vinden we het volgende (bladzijde 47, paragraaf 6.8a): “één klemtoon: één woord. Combinaties waarin we elk woord met een klemtoon kunnen uitspreken, schrijven we meestal los. Als er een vaste klemtoon is op één lettergreep, gaat het om een samenstelling. … veelgestelde vragen (vragen die veel worden gesteld), veel gestelde vragen (veel vragen die zijn gesteld).” In het Witte Boekje staat het volgende (regel 51): “Het is veelgebruikte (aaneengeschreven) als er één hoofdklemtoon is; zijn er twee aparte klemtonen, dan komt er een spatie en verandert de betekenis ook enigszins: veelgebruikte kleren (nu wordt benadrukt dat de kleren vaak zijn gedragen), veel gebruikte kleren (nu ligt de nadruk op de hoeveelheid gebruikte kleren), veelgestelde vragen (vragen die veel gesteld worden), veel gestelde vragen (veel vragen die gesteld zijn). Het gaat bij deze regel vrijwel steeds om gevallen waarin het tweede deel een werkwoord of een afleiding daarvan is. … Combinaties die beginnen met eerst zijn eveneens vaak één woord: eerstgeborene, eerstgenoemd.”

Zijn die regels helder?

Tja. Het draait blijkbaar allemaal om het vinden van de juiste klemtoon. Verder is in de omschrijving in het Groene Boekje het gebruik van ‘kunnen’ vrij verwarrend (‘Combinaties waarin we elk woord met een klemtoon kunnen uitspreken, schrijven we meestal los’): is het een optie of een bindende regel? En wanneer weet je nou eigenlijk of een woord maar één klemtoon heeft? Zullen veel taalgebruikers niet denken dat in veelgestelde of langlopend zowel het eerste als het tweede  deel van de samenstelling klemtoon heeft? En wat betekent ‘Het gaat bij deze regel vrijwel steeds om gevallen waarin het tweede deel een werkwoord of een afleiding daarvan is’ in de beschrijving in het Witte Boekje? ‘Vrijwel steeds’ zou ruimte kunnen laten voor andere aaneengeschreven samenstellingen zoals ‘goedzichtbaar’, maar dat lijkt dan weer niet goed te zijn (zichtbaar is uiteraard ook geen deelwoord, maar die voorwaarde staat ook niet in het Witte Boekje vermeld). In het Witte Boekje lijkt verder sprake te zijn van een beperkte reeks woorden die het eerste deel van dergelijke combinaties kunnen zijn. Waarom wordt anders wel eerst-, maar bijvoorbeeld niet zelf-genoemd (zelfgebakken, zelfgemaakt enzovoort)? Bovendien komt eerstgenoemd niet in de alfabetische lijst van het Witte Boekje zelf voor; wel eerstkomend. Kortom, de regels zijn vaag, of in ieder geval niet eenduidig.

Wat zeggen het Groene Boekje en het Witte Boekje dan over de woorden bij de eerste vraag hierboven?

Volgens het Witte Boekje moeten alle combinaties van onder andere diep-, goed-, kort-, lang-, slecht-, snel- en zelf- + deelwoord aaneengeschreven worden. Het slimme van dit naslagwerkje is dat alleen het eerste deel in de alfabetische lijst is opgenomen, gevolgd door een aantal voorbeelden. De vraag is alleen of alle taalgebruikers beseffen dat het tweede deel een deelwoord is, of dat ze dit opzoeken in het naslagdeel. En het nadeel is dat niet alle mogelijke combinatiewoorden in het Witte Boekje staan. Zo zijn eerder-, eerst-, mooi- en strak- niet opgenomen. Wel eerdergenoemd, eerstkomend, mooiklinkend en strakgespannen. Dit zijn dat ook meteen de enige woorden met eerder-, eerst-, mooi- en strak- en daarmee lijkt geïmpliceerd te worden dat bijvoorbeeld eerder besproken, mooi aangelegd en strak geleid niet aaneengeschreven moeten worden.

In het Groene Boekje vind je geen ‘patronen’, maar alleen afzonderlijke woorden. Zo geeft het de volgende samenstellingen met slecht-: slechtgehumeurd, slechtgeluimd, slechtgemanierd, slechtgemutst, slechthorend, slechtlopend en slechtziend. Maar het geeft slecht verlicht expliciet als twee losse woorden. Net als in het Witte Boekje zijn mooiklinkend en strakgespannen de enige samenstellingen met mooi- en strak- die je als één woord schrijft. Maar zeker weten doe je het niet. Is het dan zo dat je bij strak georganiseerd en strakgespannen een andere klemtoon hebt? Ik hoor het niet, of ervaar het niet zo.

Hoe gaat mijn krant (de Volkskrant) om met de spelling van dit soort samenstellingen?

Een kleine greep uit de voorbeelden die ik de afgelopen tijd heb verzameld:

– een diepgekoesterde wens
– een veelgelezen site
– goedbedoelde films
– Klein koolwitje alweer meest getelde vlinder
– een goedgemutste Draghi
– een strak georganiseerde mediashow
– het langverwachte opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank
– het eerder genoemde filmen van experts op locatie
– ’s werelds snelst groeiende biermarkt
– slecht getimede liefde

Zoals je ziet, is de krant niet consistent. Volgens de regels zouden alle samenstellingen aaneengeschreven moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Ook journalisten hebben er blijkbaar moeite mee. En als ze er het Groene Boekje op na zouden hebben geslagen, zouden ze de volgende combinaties niet vinden: diepgekoesterd, meestgeteld, strakgeorganiseerd en slechtgetimed. De andere wel.

Hoe gaat u ermee om?

Ja. Dat zou ik wel willen weten. Schrijft u dit soort samenstellingen altijd als één woord? Twijfelt u ook wel eens? Controleert u de spelling in het Groene of Witte Boekje? Of hebt u uw eigen regels?

Valt er nog iets anders over te zeggen?

Wat mij opvalt, is dat het eerste deel van de combinatie meestal een kort bijwoord is: veel, lang, kort, vroeg, laat, eerder, enzovoorts. Het tweede deel is ‘vrijwel’ altijd een deelwoord. Zouden we de regel niet kunnen vereenvoudigen? Of misschien een ezelsbruggetje maken? Niet gebaseerd op uitspraak (die voor velen anders is) of op subtiele betekenisverschillen (zoals tussen veelgestelde en veel gestelde zoals beschreven in het Groene Boekje), maar op vorm.

Zouden we niet kunnen afspreken dat we combinaties van korte bijwoorden en deelwoorden altijd als één woord schrijven? Is dat niet veel gemakkelijker? De uitzonderingen, die er toch altijd zijn, nemen we dan op de koop toe. Die worden in Word toch wel van een rood kringeltje voorzien.

Is het dan echt zo simpel?

Helaas. Simpel is taal natuurlijk nooit. En spelling al helemaal niet. Wat doe je bijvoorbeeld als je bovengenoemde combinaties ‘versterkt’ of ‘afzwakt’ met een ander bijwoord zoals bijzonder, heel, te, vrij of extreem? Schrijf je te snel groeiende markt of te snelgroeiende markt, of extreem slecht getimed liefde of extreem slechtgetimede liefde? Bij dergelijke combinaties verwijzen te en extreem alleen naar het bijwoordelijke element van de samenstelling en niet naar het werkwoordelijke tweede deel. In dergelijke gevallen lijkt het beter om alles los te schrijven. En daarmee komen we toch weer terug bij het subtiele verschil tussen veelgestelde vragen en veel gestelde vragen zoals beschreven in het Witte Boekje. Dat betekent een tweede ezelsbruggetje: bijwoord + bijwoord + deelwoord = drie losse woorden.

Zijn we er zo uit?

Wederom, helaas. Het blijft moeilijk en is vaak toch een kwestie van twijfelen. Voor iedereen. Zo zie ik in de Volkskrant van 22 september bijvoorbeeld ‘het zelf ontdekkende kind’ en ‘een alwetende en almachtige leraar’. Zou het kunnen zijn dat sommige combinaties worden gezien als vaste combinaties? Veelvoorkomend komt vaker voor dan zelf ontdekkend. Dat schrijf je dan ook makkelijker als één woord, of het is gemakkelijker te onthouden dat het een samenstelling is die je als één woord schrijft. Combinaties zoals alwetend en almachtig worden niet meer gezien als voorbeelden van een productief proces met het voorvoegsel al-, maar als aparte bijvoeglijke naamwoorden.

Vindt u het zo ook wel genoeg?

Ik vind van wel. Ik zou nog wel even kunnen doorgaan met nog meer voorbeelden en tegenvoorbeelden, maar dat doe ik toch maar niet. Ik heb uw geduld genoeg op de proef gesteld en vind het al mooi dat u tot hier bent gekomen. En als mijn ezelsbruggetjes hierboven niet werken voor u, of als u zich er helemaal niet in kunt vinden, dan stel ik voor dat u gewoon aan mijn oorspronkelijke vuistregel vasthoudt: “Leer de belangrijkste regels en gebruik bij twijfel of onzekerheid de papieren of digitale versie van het Groene Boekje of het Witte Boekje”. Einde verhaal.

T in een kopje

donderdag, september 27th, 2012

Wel subsidie op tuinen, maar niet op taal.

Vorige week fietste ik langs Kasteel Vaeshartelt – een mooi hotel en restaurant bij mij in de buurt – en zag daar een groot bord met daaronder een verrassende tekst. In eerste instantie werd ik gegrepen door de hoofdletter G van ‘Gesubsidieerd’, maar vervolgens rezen mij de schaarse haren te berge bij het zien van de regel helemaal onderaan. Blijkbaar heeft niemand de moeite genomen om de taal even te controleren. En dat op zo’n groot bord.

Nee, dan mijn kwaliteitskrant. In een kopje in de Volkskrant stond een paar weken geleden het volgende: ‘Shell betaald 1,5 mld. voor grond in Texas’. En dat in een kopje. Dat zou iemand op de redactie toch gezien moeten hebben.

Gevleugelde taal

dinsdag, april 17th, 2012

Degenen die mijn taalstukjes lezen, weten dat ik een Volkskrantlezer ben. Uiteraard lees ik niet alles (het is gewoon een kwestie van tijd), maar bepaalde onderdelen en columns sla ik zelden over. Dat geldt bijvoorbeeld voor de columns van Frank Kalshoven en Peter de Waard. Beiden weten economische vraagstukken op een heel leesbare manier uiteen te zetten. Maar hoe doen ze dat? Wat maakt hun bijdragen zo prettig leesbaar? Kijk eens even mee met de volgende zinnen uit een column van Peter de Waard van 29 december 2011.  Wat je hier ziet, is ongeveer een derde van het hele artikel:

“Als er een verkiezing zou worden gehouden van een woord dat in 2011 het meest buiten beeld is geraakt, zou aandeelhouderswaarde hoge ogen gooien. Met het overlijden van voormalig Elsevier-topman Pierre Vinken die het op de kaart had gezet, stierf ook de aandeelhouderswaarde een stille dood. … De tijd dat aandeelhouders een grote mond durfden op te zetten is wel even voorbij. … Dat vooral topmanagers schoon genoeg hebben van beleggers die snel hun slag willen slaan, is geen verrassing. … Bij ABN Amro en Stork bleek al snel dat Nederlandse beursfondsen daardoor aan de heidenen waren uitgeleverd. … De huidige Unilever-topman Paul Polman zei niet alleen dat zijn concern de kortetermijnbeleggers als kiespijn kon missen, hij voegde ook de daad bij het woord door de publicatie van kwartaalresultaten af te schaffen. Hij stelde de speculatie in landbouwproducten aan de kaak in Brussel.”

En? Wat valt op? Inderdaad: het is het idiomatische taalgebruik. De Waard gebruikt allerlei uitdrukkingen waardoor de tekst gaat leven: buiten beeld raken, hoge ogen gooien, op de kaart zetten, een stille dood sterven, een grote mond opzetten, schoon genoeg hebben van, snel hun slag slaan, aan de heidenen uitgeleverd, als kiespijn missen, de daad bij het woord voegen, aan de kaak stellen. Is het niet prachtig? Eigenlijk zou je de hele tekst moeten lezen, anders zou je misschien het idee kunnen krijgen dat De Waard het overdrijft, maar ik vind het juist mooi. Sterker nog, ik gebruik in mijn eigen vertaalwerk geregeld ook heel bewust uitdrukkingen en gezegden.

Mijn stelling is dat vertalingen levendiger en natuurlijker worden door goed gedoseerd gebruik van uitdrukkingen en gezegden. Ik geef een paar voorbeelden van Engelse zinnen en hun vertalingen uit teksten die ik de afgelopen weken heb vertaald:

When they asked for someone who could help out with marketing, I seized the opportunity! – Toen bleek dat ze op zoek waren naar iemand die met de marketing zou kunnen helpen, greep ik de kans met beide
handen aan.

It’s vital to keep a close eye on what’s happening in the market. – In mijn werk is het cruciaal dat je goed de vinger aan de pols houdt.

What’s next? – Wat staat er op stapel?

In the second half of 2012, we will revamp our intranet. – In de tweede helft van 2012 nemen we ons intranet helemaal op de schop.

Don’t let your working day be dictated by your inbox! – Laat je niet gek maken door je inbox.

Klanten vragen om een vertaling, maar ze willen een goed leesbare ‘tekst’. Dat doel kun je deels bereiken door slim gebruik te maken van uitdrukkingen. In plaats van dingen ‘uit te leggen’ kun je ze ook ‘uit de doeken doen’; in plaats van dingen ‘prioriteren’ kun je ze vaak ook ‘hoog op de agenda plaatsen’.

Kortom, kies als vertaler of schrijver niet altijd de letterlijke, voor de hand liggende optie, maar gebruik geregeld uitdrukkingen en gezegden die een glimlach op het gezicht van de lezer brengen. Machines kunnen dat niet. Vertalers en schrijvers van vlees en bloed wel.

Ontsparen

zondag, februari 12th, 2012

Een paar jaar geleden hadden we het allemaal over onthaasten. Het woord van het jaar 2009 was ontvrienden. Het woord van dit jaar wordt misschien wel ontsparen: ‘Ongeveer een miljoen huishoudens ‘ontsparen’ op dit moment, wat betekent dat ze meer van hun rekening afhalen dan erop zetten.’ (de Volkskrant, 27 januari). Of misschien ontzooien, wat ik las in een bericht van een collega-vertaler op een vertalersforum: ‘Ik ben al een tijd bezig met ontzooien – spullen de deur uit doen die ik niet regelmatig gebruik.’

Verleidelijke woorden

zondag, december 18th, 2011

“Bent u ook toe aan een smaakbeleving? Dan nodigt Nespresso u graag uit om kennis te maken met haar nieuwste machine: de Lattissima+. Met één druk op de knop bereidt de Lattissima+ koffiespecialiteiten voor u. De combinatie van onze Espresso’s en het melkschuim geeft de aromaprofielen van onze Grands Crus een volledig nieuwe dimensie. Om de introductie van de Lattissima+ samen met u te vieren, heeft de Nespresso Club het genoegen u twee aanbiedingen voor te stellen, één voor u en één voor een familielid of vriend. Wij wensen u nog veel proefmomenten toe. ”

Ik drink graag Nespresso. Om de koffiecapsules te kunnen kopen, moet je lid zijn van de Nespresso Club. Klinkt mooi, maar in feite is het gewoon een vorm van klantenbinding die behalve dit soort post feitelijk niets oplevert. De tekst hierboven komt uit een brief van ‘Club Director’ Isabelle Simal van Nespresso. Wat vindt u ervan? “Een typische reclamebrief”, denkt u misschien? Inderdaad. Maar toch is dit pas de halve waarheid. Ik heb namelijk een aantal bijvoeglijke naamwoorden geschrapt. De originele tekst gaat als volgt:

“Bent u ook toe aan een culinaire smaakbeleving? Dan nodigt Nespresso u graag uit om kennis te maken met haar nieuwste machine: de Lattissima+. Met één druk op de knop bereidt de Lattissima+ de romigste en meest verfijnde koffiespecialiteiten voor u. De geraffineerde combinatie van onze bijzondere Espresso’s en het fluweelzachte melkschuim geeft de aromaprofielen van onze Grands Crus een volledig nieuwe dimensie. Om de introductie van de
Lattissima+ samen met u te vieren, heeft de Nespresso Club het genoegen u twee Exclusieve Aanbiedingen voor te stellen, één voor u en één voor een familielid of vriend. Wij wensen u nog veel heerlijke proefmomenten toe. ”

Zoals u ziet, is het allemaal nog veel sterker aangezet. Niet een ‘smaakbeleving’ maar een ‘culinaire smaakbeleving’. Niet gewoon ‘koffiespecialiteiten’, maar ‘de romigste en meest verfijnde koffiespecialiteiten’. En niet zo maar ‘melkschuim’, maar ‘fluweelzacht melkschuim’. Enzovoorts. Je begint ervan te watertanden. Dat is natuurlijk ook de bedoeling.

De meest kenmerkende combinatie van bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord in de brief is vetgedrukt (dus ook in de brief van Nespresso) en staat bovendien met twee hoofdletters geschreven: ‘Exclusieve Aanbiedingen’. Dit past helemaal in de uitstraling en marketing van Nespresso: aan de ene kant het gevoel van exclusiviteit en aan de andere kant de boodschap dat die exclusiviteit betaalbaar blijft dankzij ‘aanbiedingen’. En het werkt: Nespresso is uitermate populair. Wereldwijd. Ik weet zeker dat er goed is nagedacht over elk woordje in de brief en over de taal in alle andere communicatievormen van het bedrijf. Ook over de toevoeging van verleidelijke bijvoeglijke naamwoorden. Kijk voor de lol ook maar eens op de website van Nespresso Club. De enige echte volzin op de thuispagina gaat als volgt: “Om op een unieke manier van bijzondere koffie te genieten, zijn niet alleen de beste Grands Crus nodig, maar ook een machine voor de extractie van alle aroma’s.”

Niet alleen Nespresso maakt gebruik van dit soort ronkende reclametaal. Je ziet en hoort het in alle vormen van reclame. Kijk maar eens naar de volgende omschrijving uit een mailing van AVT Benelux die ik begin december ontving:

“PDF Converter Professional 7 is de slimste PDF-oplossing voor zakelijke gebruikers. Dankzij de krachtige functionaliteit, geïntegreerde intelligentie, superieure Microsoft Office-ondersteuning en het intuïtieve gebruiksgemak, kunt u met dit programma PDF-documenten creëren, converteren, bewerken, samenstellen en veilig uitwisselen.”

En wat vindt u van ‘culinaire varkenshaasjes’? Ik hoorde het onlangs in een reclameboodschap van supermarktketen Plus op Radio 2. Hoezo ‘culinair’? Het zijn gewone varkenshaasjes en je zult er zelf iets bijzonders mee moeten doen om ze ‘culinair’ te kunnen noemen.

Waarom schrijf ik dit nou? Welnu, ik vind het belangrijk in mijn eigen vertaal- en schrijfwerk steeds rekening te houden met de kracht en macht van bijvoeglijke naamwoorden. Ze kunnen een boodschap versterken, maar bij overdadig gebruik kunnen ze een tekst ook snel te ‘commercieel’ maken. Het zijn tegelijkertijd aanlokkelijke en gevaarlijke woorden.

Tot slot nog een paar omschrijvingen die ik laatst aantrof op gebaksdozen in de koeling van Albert Heijn: prominent, in grote letters. Ook hier veel bijvoeglijke naamwoorden, maar dan op een bijna humoristische manier. Reclameteksten met een knipoog:

1 Chocoladebruine parels van glanzend satijn gevuld met donzige slagroom
2 Overdadige wellust van krokante crème onder een hagel van knapperig hazelnoot
3 Luchtig lieflijk bolletje verbergt het geheim van zomerse zoetheid en aardbeitjes
4 Glooiende alpen van room in een rijk en luchtig landschap
5 Truffels troef onder wolken van hemelse chocolade en room
6 Roze velours over krokant knisperende laagjes die kraken tot in het zachte hart
7 Uitdagende verleiding ondeugend fris als een citroen en zacht zoet als een appel

Prachtig. Mijn complimenten aan de tekstschrijvers. Voor alle duidelijkheid, het gaat om de volgende producten: 1 chocoladebollen, 2 hazelnootschuimtaart, 3 slagroomsoesjes met aardbei, 4 Zwitserse roomvlaai, 5 chocolade-truffelvlaai, 6 tompoucen en 7 appel-citroenvlaai. Verleidelijk, of niet?

Hoe kipt Nederland?

zondag, oktober 2nd, 2011

‘Heel Nederland kipt, maar hoe kip jij?’ Deze zin staat op de website hoekiptnederland.nl en vormt onderdeel van een nieuwe campagne van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren om het meest veelzijdige stukje vlees aan de man – en natuurlijk ook aan de vrouw – te brengen. Sommigen zullen het werkwoordelijke gebruik van ‘kip’ misschien afkeuren; anderen zal het misschien verbazen. Ik vind het prachtig, creatief en eigenlijk ook heel natuurlijk.

De eerste woorden van kinderen zijn geen volzinnen. Ze zeggen niet: ‘Pap, ik heb zin in eten’ of ‘Mam, mag ik je iPhone lenen?’. Nee, hun eerste woorden zijn zelfstandige naamwoorden: ‘papa’, ‘mama’ en allerlei andere verwijzingen naar mensen, dieren en objecten in de directe omgeving.  We beginnen dus met naamwoorden. De werkwoorden komen pas later.

Het is dus misschien helemaal niet vreemd dat veel werkwoorden worden gemaakt op basis van zelfstandig naamwoorden. Het enige wat er vreemd aan is, is dat ze nieuw zijn. En dus onwennig. Maar wie vindt ‘googelen’, ‘facebooken’, ‘twitteren’, ‘internetten’  of ‘computeren’ nu nog vreemd? Door het frequente gebruik zijn deze werkwoorden – waarvan de eerste drie overigens zijn afgeleid van een eigennaam: wat een commercieel succes – helemaal ingeburgerd.
Wat vind je van de volgende voorbeelden die ik de afgelopen maanden heb opgetekend?

* Zijn hele leven is verliteratuurd. (Presentator Wim Brands van het tv-programma Boeken)
* … onze organisatie belangenbehartigt … (Iemand in het NOS Journaal van 6 februari)
* Traumaheli’s mogen toch nachtvliegen (Kop in de Volkskrant van 12 februari)
* Dan gaan we atletieken. (Presentator Henri Schut van Studio Sport op 4 september)
* Gratis proefstuderen. (In een tv-reclame van LOI op 12 september)
* Meester, wanneer gaan we weer basisbossen? (Een titel boven een artikel in Natuurbehoud, het tijdschrift van Natuurmonumenten; BasisBos is een lesmethode voor het basisonderwijs en buitenschoolse opvang)

Het is duidelijk welke zelfstandig naamwoorden ten grondslag liggen aan deze creatieve werkwoorden. De interessante vraag is: ‘Waarom worden ze gebruikt?’ Mijn stelling is dat dit gebeurt omwille van de efficiëntie. Een van de grote krachten op de ontwikkeling van taal is efficiëntie: we willen de dingen zo beknopt mogelijk zeggen. De tegengestelde kracht is overigens redundantie, maar daar ga ik het nu niet over hebben.

In plaats van ‘met BasisBos werken’ kun je ‘basisbossen’. In plaats van ‘een proefstudie doen’, kun je ‘proefstuderen’. In plaats van ‘naar atletiek kijken’ kun je ‘atletieken’. Op deze manier is vermoedelijk ook het ingeburgerde ‘gymmen’ ontstaan, in feite in een soort dubbele efficiëntieslag: van ‘gymnastiek doen’, via ‘gymnastieken’ naar het lekker korte ‘gymmen’. Het voorbeeld van ‘nachtvliegen’ is overduidelijk een vorm van efficiëntie: in krantenkoppen is immers altijd beperkt ruimte. De eerste zin bij het bijbehorende artikel laat zien dat de journalist hier heel bewust voor een beknopte vorm heeft gekozen: ‘Traumahelikopters van de academische ziekenhuizen in Groningen en Amsterdam mogen per direct weer dag en nacht vliegen.’ Het woord ‘nachtvliegen’ komt in het artikel verder ook niet meer terug.

Het eerste en het tweede voorbeeld zijn misschien nog het opvallendst. Waar bij ‘nachtvliegen’ een verband is met het gewone ‘vliegen’ en bij ‘proefstuderen’ met ‘studeren’ en waar we bij ‘atletieken’ een parallel zien met ‘gymmen’ of ‘gymnastieken’, is dat bij ‘verliteratuurd’ (kort voor zoiets als ‘doordrenkt van de literatuur’) en ‘belangenbehartigt’ (kort voor ‘doet de belangenbehartiging’) niet het geval. Die voorbeelden komen dan misschien ook het gekst over. Maar ook hier geldt: het is puur een vorm van onwennigheid. Als we deze vormen maar genoeg horen en gebruiken, dan is er na verloop van tijd niets vreemds aan.
Iets anders wat heel bijzonder is aan ‘belangbehartigt’, is dat er meteen een vervoegde vorm van is. Volgens mij krijg je bij de ontwikkeling van dit soort werkwoorden eerst het hele werkwoord en pas later wordt het hele arsenaal aan vervoegingsmogelijkheden opgetuigd. Dat heeft wellicht te maken met de acceptatie van het nieuwe werkwoord: hoe meer het wordt gezien als een gebruikelijk werkwoord, des te gemakkelijker wordt het om het te vervoegen. Zo was er volgens mij eerst ‘computeren’, zoals in ‘Ik ga computeren’, en pas later ‘Ik heb lekker gecomputerd’ en ‘Hoeveel uur per dag computer jij?’.

Wat we zien bij ‘belangenbehartigt’ komt in feite terug in de slogan ‘Heel Nederland kipt, maar hoe kip jij?’: voordat het hele werkwoord ‘kippen’ in zwang is geraakt – de kans daarop is overigens heel gering – wordt het al vervoegd. Een meesterlijke taaltruc van het reclamebureau achter de campagne. Kip, een heel veelzijdig stukje taal.