In de jaren negentig van de vorige eeuw begon de beknopte want-zin aan een niet te stuiten opmars. Voor alle duidelijkheid: het gaat hier om het gebruik van want in zinnen als: ‘Adam Curry telt niet mee want Amerikaanse pa’ (een voorbeeld uit mijn boekje Tot straks, na de reclame). Elke week teken ik weer nieuwe voorbeelden van deze efficiënte taalvernieuwing op. Bijvoorbeeld in een verslag van de voetbalwedstrijd FC Utrecht-FC Twente in Studio Sport van 17 januari hoorde ik Andy Houtkamp zeggen: ‘… een uitbraak met perspectief, want ruimte’ en ‘Ruiz moet alleen want is alleen’. Het tweede voorbeeld is heel helder, omdat hier in feite alleen ‘hij’ is weggelaten, maar in het eerste voorbeeld moet je als luisteraar toch wel meedenken, want tussen ‘want’ en ‘ruimte’ ontbreekt niet alleen een onderwerp maar ook een persoonsvorm, bijvoorbeeld ‘… want [er is] ruimte…’. Dat is dus hard werken voor de luisteraar, maar het werkt wel. Sterker nog, het levert lekker vlot taalgebruik op. Misschien is dat wel de reden waarom de verkorte (of: elliptische) constructie ook bij andere woorden wordt toegepast. Zo maakte sportverslaggeefster Dione de Graaff op 9 januari een opvallende beknopte bijzin met ‘vanwege’. Zij zei tijdens haar verslag van het EK Schaatsen in Hamar het volgende over sprinter Simon Kuipers: ‘Hij is uit het toernooi vanwege overal pijn.’ Waarom zou je meer woorden gebruiken als minder ook kan?