‘Heel Nederland kipt, maar hoe kip jij?’ Deze zin staat op de website hoekiptnederland.nl en vormt onderdeel van een nieuwe campagne van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren om het meest veelzijdige stukje vlees aan de man – en natuurlijk ook aan de vrouw – te brengen. Sommigen zullen het werkwoordelijke gebruik van ‘kip’ misschien afkeuren; anderen zal het misschien verbazen. Ik vind het prachtig, creatief en eigenlijk ook heel natuurlijk.
De eerste woorden van kinderen zijn geen volzinnen. Ze zeggen niet: ‘Pap, ik heb zin in eten’ of ‘Mam, mag ik je iPhone lenen?’. Nee, hun eerste woorden zijn zelfstandige naamwoorden: ‘papa’, ‘mama’ en allerlei andere verwijzingen naar mensen, dieren en objecten in de directe omgeving. We beginnen dus met naamwoorden. De werkwoorden komen pas later.
Het is dus misschien helemaal niet vreemd dat veel werkwoorden worden gemaakt op basis van zelfstandig naamwoorden. Het enige wat er vreemd aan is, is dat ze nieuw zijn. En dus onwennig. Maar wie vindt ‘googelen’, ‘facebooken’, ‘twitteren’, ‘internetten’ of ‘computeren’ nu nog vreemd? Door het frequente gebruik zijn deze werkwoorden – waarvan de eerste drie overigens zijn afgeleid van een eigennaam: wat een commercieel succes – helemaal ingeburgerd.
Wat vind je van de volgende voorbeelden die ik de afgelopen maanden heb opgetekend?
* Zijn hele leven is verliteratuurd. (Presentator Wim Brands van het tv-programma Boeken)
* … onze organisatie belangenbehartigt … (Iemand in het NOS Journaal van 6 februari)
* Traumaheli’s mogen toch nachtvliegen (Kop in de Volkskrant van 12 februari)
* Dan gaan we atletieken. (Presentator Henri Schut van Studio Sport op 4 september)
* Gratis proefstuderen. (In een tv-reclame van LOI op 12 september)
* Meester, wanneer gaan we weer basisbossen? (Een titel boven een artikel in Natuurbehoud, het tijdschrift van Natuurmonumenten; BasisBos is een lesmethode voor het basisonderwijs en buitenschoolse opvang)
Het is duidelijk welke zelfstandig naamwoorden ten grondslag liggen aan deze creatieve werkwoorden. De interessante vraag is: ‘Waarom worden ze gebruikt?’ Mijn stelling is dat dit gebeurt omwille van de efficiëntie. Een van de grote krachten op de ontwikkeling van taal is efficiëntie: we willen de dingen zo beknopt mogelijk zeggen. De tegengestelde kracht is overigens redundantie, maar daar ga ik het nu niet over hebben.
In plaats van ‘met BasisBos werken’ kun je ‘basisbossen’. In plaats van ‘een proefstudie doen’, kun je ‘proefstuderen’. In plaats van ‘naar atletiek kijken’ kun je ‘atletieken’. Op deze manier is vermoedelijk ook het ingeburgerde ‘gymmen’ ontstaan, in feite in een soort dubbele efficiëntieslag: van ‘gymnastiek doen’, via ‘gymnastieken’ naar het lekker korte ‘gymmen’. Het voorbeeld van ‘nachtvliegen’ is overduidelijk een vorm van efficiëntie: in krantenkoppen is immers altijd beperkt ruimte. De eerste zin bij het bijbehorende artikel laat zien dat de journalist hier heel bewust voor een beknopte vorm heeft gekozen: ‘Traumahelikopters van de academische ziekenhuizen in Groningen en Amsterdam mogen per direct weer dag en nacht vliegen.’ Het woord ‘nachtvliegen’ komt in het artikel verder ook niet meer terug.
Het eerste en het tweede voorbeeld zijn misschien nog het opvallendst. Waar bij ‘nachtvliegen’ een verband is met het gewone ‘vliegen’ en bij ‘proefstuderen’ met ‘studeren’ en waar we bij ‘atletieken’ een parallel zien met ‘gymmen’ of ‘gymnastieken’, is dat bij ‘verliteratuurd’ (kort voor zoiets als ‘doordrenkt van de literatuur’) en ‘belangenbehartigt’ (kort voor ‘doet de belangenbehartiging’) niet het geval. Die voorbeelden komen dan misschien ook het gekst over. Maar ook hier geldt: het is puur een vorm van onwennigheid. Als we deze vormen maar genoeg horen en gebruiken, dan is er na verloop van tijd niets vreemds aan.
Iets anders wat heel bijzonder is aan ‘belangbehartigt’, is dat er meteen een vervoegde vorm van is. Volgens mij krijg je bij de ontwikkeling van dit soort werkwoorden eerst het hele werkwoord en pas later wordt het hele arsenaal aan vervoegingsmogelijkheden opgetuigd. Dat heeft wellicht te maken met de acceptatie van het nieuwe werkwoord: hoe meer het wordt gezien als een gebruikelijk werkwoord, des te gemakkelijker wordt het om het te vervoegen. Zo was er volgens mij eerst ‘computeren’, zoals in ‘Ik ga computeren’, en pas later ‘Ik heb lekker gecomputerd’ en ‘Hoeveel uur per dag computer jij?’.
Wat we zien bij ‘belangenbehartigt’ komt in feite terug in de slogan ‘Heel Nederland kipt, maar hoe kip jij?’: voordat het hele werkwoord ‘kippen’ in zwang is geraakt – de kans daarop is overigens heel gering – wordt het al vervoegd. Een meesterlijke taaltruc van het reclamebureau achter de campagne. Kip, een heel veelzijdig stukje taal.
Geef een reactie