Veel spellingregels zijn ondoorzichtig (zoals het vervoegen van uit het Engels afkomstige werkwoorden als deleten), sommige zijn onzinnig (zoals het streepje in combinaties als kabinet-Rutte en operatie-Alaska) en andere zijn grillig, zoals het gebruik van de tussen-n, dat niet echt een toonbeeld van eenduidigheid is. Ik ga hier nu verder niet op in, want dan maak ik het onderwerp toch weer belangrijker dan ik wil. Uiteraard is spelling heel belangrijk voor taalprofessionals: slechtgespelde teksten vallen doorgaans niet in goede aarde bij hun opdrachtgevers. En terecht, want ze zouden kunnen duiden op slordigheid. Dat beeld past niet bij ons. Natuurlijk moeten taalprofessionals hun teksten op orde hebben, maar mijn stelling over spelling is: “Leer de belangrijkste regels en gebruik bij twijfel of onzekerheid de papieren of digitale versie het Groene Boekje of het Witte Boekje (van het Genootschap Onze Taal)”. Einde verhaal.
Waarom dan toch dit stukje, zult u zich afvragen? Welnu, het antwoord zit opgesloten in een van de woorden in de vierde zin hierboven. Misschien had u het al gezien. Het gaat om slechtgespelde. De automatische spellingspeurder in mijn Wordversie zet er meteen een rood kringeltje onder. Zou u er ook zo’n rood kringeltje onder zetten, of misschien een dikke rode streep? Het is tijd voor een kleine Vraag & Antwoord over dit soort samenstellingen. Eens kijken of we deze spellingspaghetti kunnen ontrafelen.
Schrijft u de volgende woorden lost of vast?
Laten we eens beginnen met een kleine test. Zou u de volgende woordcombinaties los of vast schrijven?
– een slecht voorbereide presentatie
– een goed gelukte taart
– een strak geleide organisatie
– goed getrainde soldaten
– een lang verwachte verfilming van Abeltje
– een goed gefundeerde beslissing
– duidelijk geformuleerde vragen
– een mooi klinkende viool
– een goed zichtbaar verschil
– goed doortimmerde hervormingsvoorstellen
– goed en slecht geschreven websites
– een goed doorbakken biefstuk
– een goed getroffen portret
– mooi aangelegde parken
– gunstig geprijsde artikelen
– snel drogende muurverf
– de langst levende vrouwelijke oorlogsmisdadiger
– vaak voorkomende misverstanden over RSI
– een minder begaafde leerling
Is er een regel?
Ja, die is er. In het Groene Boekje vinden we het volgende (bladzijde 47, paragraaf 6.8a): “één klemtoon: één woord. Combinaties waarin we elk woord met een klemtoon kunnen uitspreken, schrijven we meestal los. Als er een vaste klemtoon is op één lettergreep, gaat het om een samenstelling. … veelgestelde vragen (vragen die veel worden gesteld), veel gestelde vragen (veel vragen die zijn gesteld).” In het Witte Boekje staat het volgende (regel 51): “Het is veelgebruikte (aaneengeschreven) als er één hoofdklemtoon is; zijn er twee aparte klemtonen, dan komt er een spatie en verandert de betekenis ook enigszins: veelgebruikte kleren (nu wordt benadrukt dat de kleren vaak zijn gedragen), veel gebruikte kleren (nu ligt de nadruk op de hoeveelheid gebruikte kleren), veelgestelde vragen (vragen die veel gesteld worden), veel gestelde vragen (veel vragen die gesteld zijn). Het gaat bij deze regel vrijwel steeds om gevallen waarin het tweede deel een werkwoord of een afleiding daarvan is. … Combinaties die beginnen met eerst zijn eveneens vaak één woord: eerstgeborene, eerstgenoemd.”
Zijn die regels helder?
Tja. Het draait blijkbaar allemaal om het vinden van de juiste klemtoon. Verder is in de omschrijving in het Groene Boekje het gebruik van ‘kunnen’ vrij verwarrend (‘Combinaties waarin we elk woord met een klemtoon kunnen uitspreken, schrijven we meestal los’): is het een optie of een bindende regel? En wanneer weet je nou eigenlijk of een woord maar één klemtoon heeft? Zullen veel taalgebruikers niet denken dat in veelgestelde of langlopend zowel het eerste als het tweede deel van de samenstelling klemtoon heeft? En wat betekent ‘Het gaat bij deze regel vrijwel steeds om gevallen waarin het tweede deel een werkwoord of een afleiding daarvan is’ in de beschrijving in het Witte Boekje? ‘Vrijwel steeds’ zou ruimte kunnen laten voor andere aaneengeschreven samenstellingen zoals ‘goedzichtbaar’, maar dat lijkt dan weer niet goed te zijn (zichtbaar is uiteraard ook geen deelwoord, maar die voorwaarde staat ook niet in het Witte Boekje vermeld). In het Witte Boekje lijkt verder sprake te zijn van een beperkte reeks woorden die het eerste deel van dergelijke combinaties kunnen zijn. Waarom wordt anders wel eerst-, maar bijvoorbeeld niet zelf-genoemd (zelfgebakken, zelfgemaakt enzovoort)? Bovendien komt eerstgenoemd niet in de alfabetische lijst van het Witte Boekje zelf voor; wel eerstkomend. Kortom, de regels zijn vaag, of in ieder geval niet eenduidig.
Wat zeggen het Groene Boekje en het Witte Boekje dan over de woorden bij de eerste vraag hierboven?
Volgens het Witte Boekje moeten alle combinaties van onder andere diep-, goed-, kort-, lang-, slecht-, snel- en zelf- + deelwoord aaneengeschreven worden. Het slimme van dit naslagwerkje is dat alleen het eerste deel in de alfabetische lijst is opgenomen, gevolgd door een aantal voorbeelden. De vraag is alleen of alle taalgebruikers beseffen dat het tweede deel een deelwoord is, of dat ze dit opzoeken in het naslagdeel. En het nadeel is dat niet alle mogelijke combinatiewoorden in het Witte Boekje staan. Zo zijn eerder-, eerst-, mooi- en strak- niet opgenomen. Wel eerdergenoemd, eerstkomend, mooiklinkend en strakgespannen. Dit zijn dat ook meteen de enige woorden met eerder-, eerst-, mooi- en strak- en daarmee lijkt geïmpliceerd te worden dat bijvoorbeeld eerder besproken, mooi aangelegd en strak geleid niet aaneengeschreven moeten worden.
In het Groene Boekje vind je geen ‘patronen’, maar alleen afzonderlijke woorden. Zo geeft het de volgende samenstellingen met slecht-: slechtgehumeurd, slechtgeluimd, slechtgemanierd, slechtgemutst, slechthorend, slechtlopend en slechtziend. Maar het geeft slecht verlicht expliciet als twee losse woorden. Net als in het Witte Boekje zijn mooiklinkend en strakgespannen de enige samenstellingen met mooi- en strak- die je als één woord schrijft. Maar zeker weten doe je het niet. Is het dan zo dat je bij strak georganiseerd en strakgespannen een andere klemtoon hebt? Ik hoor het niet, of ervaar het niet zo.
Hoe gaat mijn krant (de Volkskrant) om met de spelling van dit soort samenstellingen?
Een kleine greep uit de voorbeelden die ik de afgelopen tijd heb verzameld:
– een diepgekoesterde wens
– een veelgelezen site
– goedbedoelde films
– Klein koolwitje alweer meest getelde vlinder
– een goedgemutste Draghi
– een strak georganiseerde mediashow
– het langverwachte opkoopprogramma van de Europese Centrale Bank
– het eerder genoemde filmen van experts op locatie
– ’s werelds snelst groeiende biermarkt
– slecht getimede liefde
Zoals je ziet, is de krant niet consistent. Volgens de regels zouden alle samenstellingen aaneengeschreven moeten worden, maar dat is niet gebeurd. Ook journalisten hebben er blijkbaar moeite mee. En als ze er het Groene Boekje op na zouden hebben geslagen, zouden ze de volgende combinaties niet vinden: diepgekoesterd, meestgeteld, strakgeorganiseerd en slechtgetimed. De andere wel.
Hoe gaat u ermee om?
Ja. Dat zou ik wel willen weten. Schrijft u dit soort samenstellingen altijd als één woord? Twijfelt u ook wel eens? Controleert u de spelling in het Groene of Witte Boekje? Of hebt u uw eigen regels?
Valt er nog iets anders over te zeggen?
Wat mij opvalt, is dat het eerste deel van de combinatie meestal een kort bijwoord is: veel, lang, kort, vroeg, laat, eerder, enzovoorts. Het tweede deel is ‘vrijwel’ altijd een deelwoord. Zouden we de regel niet kunnen vereenvoudigen? Of misschien een ezelsbruggetje maken? Niet gebaseerd op uitspraak (die voor velen anders is) of op subtiele betekenisverschillen (zoals tussen veelgestelde en veel gestelde zoals beschreven in het Groene Boekje), maar op vorm.
Zouden we niet kunnen afspreken dat we combinaties van korte bijwoorden en deelwoorden altijd als één woord schrijven? Is dat niet veel gemakkelijker? De uitzonderingen, die er toch altijd zijn, nemen we dan op de koop toe. Die worden in Word toch wel van een rood kringeltje voorzien.
Is het dan echt zo simpel?
Helaas. Simpel is taal natuurlijk nooit. En spelling al helemaal niet. Wat doe je bijvoorbeeld als je bovengenoemde combinaties ‘versterkt’ of ‘afzwakt’ met een ander bijwoord zoals bijzonder, heel, te, vrij of extreem? Schrijf je te snel groeiende markt of te snelgroeiende markt, of extreem slecht getimed liefde of extreem slechtgetimede liefde? Bij dergelijke combinaties verwijzen te en extreem alleen naar het bijwoordelijke element van de samenstelling en niet naar het werkwoordelijke tweede deel. In dergelijke gevallen lijkt het beter om alles los te schrijven. En daarmee komen we toch weer terug bij het subtiele verschil tussen veelgestelde vragen en veel gestelde vragen zoals beschreven in het Witte Boekje. Dat betekent een tweede ezelsbruggetje: bijwoord + bijwoord + deelwoord = drie losse woorden.
Zijn we er zo uit?
Wederom, helaas. Het blijft moeilijk en is vaak toch een kwestie van twijfelen. Voor iedereen. Zo zie ik in de Volkskrant van 22 september bijvoorbeeld ‘het zelf ontdekkende kind’ en ‘een alwetende en almachtige leraar’. Zou het kunnen zijn dat sommige combinaties worden gezien als vaste combinaties? Veelvoorkomend komt vaker voor dan zelf ontdekkend. Dat schrijf je dan ook makkelijker als één woord, of het is gemakkelijker te onthouden dat het een samenstelling is die je als één woord schrijft. Combinaties zoals alwetend en almachtig worden niet meer gezien als voorbeelden van een productief proces met het voorvoegsel al-, maar als aparte bijvoeglijke naamwoorden.
Vindt u het zo ook wel genoeg?
Ik vind van wel. Ik zou nog wel even kunnen doorgaan met nog meer voorbeelden en tegenvoorbeelden, maar dat doe ik toch maar niet. Ik heb uw geduld genoeg op de proef gesteld en vind het al mooi dat u tot hier bent gekomen. En als mijn ezelsbruggetjes hierboven niet werken voor u, of als u zich er helemaal niet in kunt vinden, dan stel ik voor dat u gewoon aan mijn oorspronkelijke vuistregel vasthoudt: “Leer de belangrijkste regels en gebruik bij twijfel of onzekerheid de papieren of digitale versie van het Groene Boekje of het Witte Boekje”. Einde verhaal.
Ik zie dat dit artikel redelijk oud is (2012), en wil toch even reageren. Het lijkt mij vooral te gaan of het bijwoord slaat op het bijwoord of het zelfstandignaamwoord (deelwoord?). Zoals bij veelgestelde vragen of veel gestelde vragen: in de eerste vorm zijn de vragen veel gesteld (dezelfde vraag herhaaldelijk, zoals bij een faq) in de tweede vorm zijn de gestelde vragen in veelvoud aanwezig (na een lezing worden er veel vragen gesteld, dus waren er veel gestelde vragen).
Misschien wordt het ezelsbruggetje dan wel: bijwoord(spatie?)bijwoord zelfstandignaamwoord: zelfstandignaamwoord bijwoordbijwoord of bijwoord zelfstandignaamwoord bijwoord?
goedgemutste Daghi: is Daghi goedgemutst of gemutste Daghi goed? Is de mediashow strak georganiseerd of is de strakke mediashow georganiseerd? In beide gevallen geldt het eerste geval, dus vast.